Als meditatie ben ik aan het tunisch haken geslagen. Dat is haken met een lange naald, waarbij het effect tussen haken en breien in zit. Hoewel ik her en der een steek laat vallen vind ik zeer rustgevend. En nu wisten velen al dat er bij mij een steekje los zit, maar bij patroonontwerpers ook. In de lentebladen staan mooie ontwerpen voor de zonnige periode. Klinkt logisch, maar dat is het niet! Want tegen de tijd dat je het project af hebt is het zwaar herfst, dan zit je toch met je gehaakte bikini te kleumen op het strand. Slim begin ik in de lente met het haken van een herfst/wintervest, zodat deze op tijd af is.

Het eerste wat opvalt aan het patroon is dat er beschreven staat welke bollen garen gekocht moeten worden: met kleur en al. Dat vind ik ronduit stom. Als ik iets wil wat overal hetzelfde is, ga ik wel naar de doorsnee modewinkel. Zelf maken = zelf kleur bepalen. Ik ga naar de wolwinkel en vraag 7 bollen van het gewenste garen in andere kleuren. Natuurlijk zijn die er niet. Maar, volgens de mevrouw is dit of dat ook heerlijk garen. Ik voel, aai en geef toe. En met 7 bollen en vijftig euro lichter ga ik weer naar huis. Ik realiseer me dat je voor vijftig euro ook een aardig vest ergens op de kop moet kunnen tikken, waarvan je weet dat het past en lekker zit. Maar daar gaat het niet om. Het gaat om het doen.

Het aan te raden proeflapje laat ik achterwege. Ik wil voor het eerst van mijn leven een zelfgemaakt vest en wel nu. ‘Men zet 70 basissteken op’, zegt het patroon. Maar na 50 steken begin ik te vermoeden dat deze wol wat ruimer valt. Het patroon en de wol komen niet overeen. Dat is balen, zeker omdat ik ook in de heetste zomer van de eeuw met warme wol op schoot zit voor een wintervest.

Stug begin ik mijn eigen patroon te ontwikkelen, met af en toe een blik op het bestaande patroon. Na enige tijd is het rugpand af. Ik leg het op een bestaand vestje en verdomd: precies dezelfde maat. Dat geeft de burger moed! Nu de linker- en rechtervoorpand en de mouwen. Officieel heeft het vestje korte mouwen, maar voor de winter zijn lange mouwen fijner dus ik haak gewoon door. Als ik ze later op elkaar leg, blijkt de linkermouw aan de bovenkant iets breder uitgevallen te zijn, dan de rechterbovenkant. Maar ja een kniesoor die het ziet…

Nu moet ik het nog in elkaar zetten. Dat heb ik op de workshop tunisch haken niet geleerd, maar lang leve youtube. Een mevrouw legt uit hoe ze haar twee lapjes aan elkaar haakt. Haar lapjes zijn even groot en even recht. Ik leg eerst het achterpand neer en de twee voorpanden erop om te kijken hoe het wordt. Wat blijkt: het rechtervoorpand is 2 cm langer dan het linker. Ik tel de toeren na. Vreemd: bij ieder toch 37 toeren. Hoe haak ik dit nu weer recht? Met het filmpje op de achtergrond haak ik de eerste mouw aan het rug- en voorpand vast. Ai, ik heb de naad zichtbaar laten lopen en niet aan de binnenkant van het vest. Uithalen met deze wol is geen optie, daar wordt het lelijk van. Enige mogelijkheid is om de andere mouw er op dezelfde manier in te zetten.

Als afsluiter haak ik alles rond met vaste steken zodat eventuele oneffenheden weggetrokken worden. Want aan zal ik hem moeten: het heeft me zoveel werk en vijftig euro gekost. Als ik hem eindelijk aankan en bewonder in de spiegel ben ik blij. Ik had niet verwacht dat het vest zo lekker zou zitten. Mooi staan is iets anders. Hij maakt me dikker dan ik ben. Waarschijnlijk had ik hem in de winkel dan ook laten liggen. Het mouwverschil is niet te zien als je je armen over elkaar houdt. Het lengteverschil aan de voorkant valt weg. Zeker als je achter je bureau zit. Trots besef ik dat er maar één zo’n vest in de hele wereld is. Dat is misschien maar goed ook.


Wil je meer te weten komen over Saskia Oudshoorn of wil je meer blogs lezen?
Check dan haar website: saskiaoudshoorn.nl en volg haar op Facebook: Saskia Oudshoorn schrijfster